ATEX.4 - In de procedures en instructies is vastgelegd dat in gebieden waar explosieve atmosferen kunnen heersen, gevarenzones, de juiste explosieveilige mobiele apparatuur wordt gebruikt.

Explosieve atmosferen (Arbeidsomstandighedenbesluit)

In het VBS dient geborgd te worden dat in gevarenzones: - Apparaten pas in gebruik worden genomen als de gevaren i.v.m. explosieve atmosferen volledig zijn beoordeeld en gebleken is dat aan het gebruik ervan geen explosiegevaar verbonden is en dus geschikt zijn voor het gebruik in de gevarenzone; - (Mobiele) apparatuur moet behoren tot de groep explosieveilige apparatuur en de apparatencategorie moet worden toegepast volgens de volgende principes: o gevarenzone 0 en 20: categorie 1 apparatuur o gevarenzone 1 en 21: categorie 1 of 2 apparatuur o gevarenzone 2 en 22: categorie 1, 2 of 3 apparatuur Dit betreft de apparatencategorie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016. - Ook moet hierbij in overeenstemming met de eigenschappen van de brandbare stoffen in de gevarenzone de beperkende voorwaarden zoals gas-/stofgroep (materieelgroep) en T-klasse die onderdeel zijn van de CE/EX markering van het apparaat worden opgevolgd; - Als uit de beoordeling van de werkzaamheden blijkt dat meer maatregelen nodig zijn om het explosiegevaar te beheersen dan dienen die aanvullend te worden genomen.

Referentie: Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.5e onderdeel c, d en e en NEN-EN-IEC 60079-14 H5.5 en 5.6